Darwin in de stad – ‘Stimuleert de fantasie’

17/12/2018 Door Rick Lindeman

In de kamers van een mierennest wonen naast mieren andere dieren. Zo zijn er kevers die profiteren van de schimmels en de luizen. Ze hebben zich zo ontwikkeld dat de mieren hen niet meer herkennen aan hun geur.

Het houden van luizen door de mieren voor de zoete vloeistof die ze afgeven is een vorm van landbouw. De kevers profiteren mee.

Naast mensen zijn dus ook mieren bouwers van een infrastructuur voor anderen. Wij mensen bouwen immers steden, voor mensen, maar deze steden zijn inmiddels gevuld met allerlei dieren en planten die daar hun huis hebben gevonden. Veel van die dieren zijn zeer succesvol geworden. Het bekendste voorbeeld zijn natuurlijk rotsduiven, die inmiddels perfect aangepast zijn aan een dieet van friet en brood.

In Darwin in de stad beschrijft Menno Schilthuizen talloze voorbeelden hoe dieren zich ontwikkelen in de stad. Om te overleven in de stad is het noodzakelijk om zich aan te passen. Soms gaat het om tolerantie voor vergif, soms gaat het om een andere kleur. Immers, de schutkleur in het bos, werkt niet meer in de stad.

De meervallen van Albi

Het boek won dit jaar de Jan Wolkers prijs, en is een rijke bron van mooie onverwachte verhalen uit de natuur. Maar ook voor de manager biedt het interessante inzichten. Immers, wie zijn de dieren die leven in de kamers van de infrastructuur, het mierennest dat bedrijven bouwen. Hoe is dat te herkennen, en hoe kan je daarop inspelen?

Ook durft Schilthuizen recht tegen de bestaande ecologie in te gaan. Waar steden vaak parken willen verbinden, is het voor de snelle evolutie soms juist beter te isoleren. Dan kan een muis in zo’n park zich precies aanpassen aan de lokale omstandigheden, zonder dat er steeds minder aangepaste muizen binnenkomen, waardoor de evolutie haar werk niet kan doen.

Ook in een bedrijf wordt vaak alles verbonden. Dan moet er een controlesysteem worden gebouwd. Hierdoor kan de ontwikkeling van de afdeling passend de omstandigheden waarin deze opereert niet altijd plaatsvinden. Het boek is dan ook te zien een pleidooi voor decentralisatie en een mandaat wat daarbij past.

Maar vooral stimuleert Darwin in de Stad de fantasie. De duif mag dan wel aangepast zijn, in het Franse Albi zijn de meervallen in de rivier inmiddels in staat duiven op de kade te vangen. Zo laat het boek zien dat de wereld nooit stil staat, en ook wij ons zullen moeten aanpassen. Evolutie gaat altijd door, in de stad en in het bedrijfsleven. Anders worden wij misschien wel van de kade geplukt door meervallen of andere disruptors.